Oude Hap 2000++

De 24 Uurs van 2000

24 Uurs 2000

Morfogenese

Home Oude Hap 2000++ Morfogenese Morfolutie Onderzoek Strategie UNCERP Conferentie

Het onderzoek van Rupert Sheldrake

Voordat Rupert Sheldrake erover sprak, had nooit iemand van morfogenetische velden gehoord. Echter, de vragen die hij stelde waren echter al eeuwenlang bekend. Waarom duurt het vaak eeuwen voordat een voor de hand liggende uitvinding wordt gedaan, en zijn er -nadat hij voor de eerste keer is gedaan- ineens talrijke onafhankelijke uitvinders van hetzelfde fenomeen? Denk hierbij aan de boekdrukkunst, de telegraaf, de gloeilamp, het electron, de snelkookpan, de calculus, de dierentuin... Hoe is dit mogelijk? Hoe is het mogelijk dat theorieen waarvoor ooit genieen nodig waren om ze te ontwikkelen nu in 5 minuten tijd door schoolkinderen worden geleerd?
Het antwoord van Sheldrake is eenvoudig en tegelijkertijd complex. Kennis wordt vastgelegd in morfogenetische velden. Zoals de kennis van een soort vastgelegd wordt in de genen, en kennis van het individu in de hersenen, zo wordt de kennis van de dingen vastgelegd in het morphogenetische veld. En hoevaker gedrag (en leren of ontdekken is een bijzondere vorm van gedrag) wordt herhaald, des te meer solide wordt het gedrag in het veld vastgelegd.
Sheldrake zelf heeft niet gespeculeerd hoe dit veld ontstaat of wat de aard van het veld is. Wel heeft hij proeven voorgesteld waarmee het bestaan van morfogenetische velden wordt aangetoond.
De cryptogrammentest is een eenvoudig voorbeeld. In talloze landen is dit verschijnsel aangetoond: op zondagavond is het cryptogram uit zondags- of zaterdagskrant sneller op te lossen dan zondagsmorgens. De oorzaak is duidelijk: de oplossing is van de puzzle is vastgelegd in het morfogenetische veld.

Nieuwe ontwikkelingen

Uit onderzoek dat in 1993 en 1994 door Prof. dr. J. Nuboer in Utrecht werd uitgevoerd bleek dat een aanpassing van Sheldrake's basistheorie noodzakelijk was. Door Sheldrake was geopperd dat het morfogenetische veld als het ware een band vormt tussen het herinnerde object en het herinnerende subject. Uit het uitgebreide onderzoek bleek dat dit niet waar is. Postduiven bleken hun verplaatste hok niet automatisch terug te vinden.
Sindsdien heeft de research van diverse betrokken partijen zich gericht op het morfogenetische veld als zelfstandige entiteit, onafhankelijk van een herinnerd object. Dit betekent dat het veld als het ware een eigen identiteit krijgt, en dus een eigen gedrag kan vertonen. Doordat dit gedrag zich in de loop van de tijd kan aanpassen zou het wellicht mogelijk zijn om te komen tot een morfogenetica! Dit is een trend die zich door heeft gezet. Researchinstellingen hebben zich met meer en minder succes op het nieuwe onderzoeksgebied gestort. De nodige voorzichtigheid is hierbij echter geboden. Zo dreigt het prestigieuze onlangs gestarte 'Morfogenetically Mutated Dragon-Like Lizard Project' goeddeels te mislukken door onvoldoende kennis van betrokken wetenschappers.

Morfogenese

In de voorafgaande periode was de zg. morfogenese de meest waardevolle en praktische benadering van de morfogenetische problematiek. Deze benadering stelt dat door herhaalde manipulatie van objecten (reeel of virtueel) het gedrag van deze objecten kan worden beinvloed. Gedragsverandering of sturing vindt hierbij plaats door een feedback cyclus. Met name de zg. Teuber-simulatie en het werk van de St. Joris Foundation speelde hierbij een rol.
Nadat enkele jaren geleden uit veldproeven was gebleken dat de morfogenetische leercurve tot betrouwbare resultaten leidt, werd deze op diverse deelgebieden met goed resultaat ingezet. Een groot probleem hierbij was wel dat snel bleek dat er in alle gevallen demping optrad, en dat er sprake was van een eindige asymptotische waarde. Ondanks deze handicap werden bescheiden successen geboekt. Tevens bleek dat het in een aantal gevallen niet mogelijk was om de morfogenese toe te passen (te bereiken). Men vermoedde dat de oorzaak lag in turbulenties in het morfogenetische veld waarbij de feedback sturing onvoldoende tegenkoppelde.
Door deze problemen werd de interesse gewekt van diverse researchgroepen, waaronder Tegen de Draad R & D en het Pseudologisch Instituut. Deze hebben de randvoorwaarden voor een succesvolle morfogenese nader uitgewerkt. Daarnaast bleek dit een aanzet voor een nieuwe theorie die leidde tot de volgende stap: morfolutie.