Een wintervertelling

Half februari, bij dooiweer, naderde op zekere avond in het jaar 19.. de Warschause trein onder volle stoom Moskou (vanaf kruising weg volgen in NW-richting). Ternauwernood wilde het dagen door deze klamme mist, en men kon, tenminste vanuit het wagonraam, maar met moeite onderscheiden wat zich op tien pas afstand rechts of links van de trein bevond (na viaduct eerste weg (doodlopend) linksaf).

Onder de reizigers waren er die vanuit het buitenland keerden, de volle tweede-klasse-afdelingen waren echter meest bezet met eenvoudige lieden en zakendoenertjes, die van ver niet kwamen.

Na een lange maar gemoedelijke tocht door de omgeving van de stad Moskou maakte een klein gezelschap zich op voor het laatste deel van de reis (na boerderij rechtsaf). Allen voelden zich, zoals dat gaat, vermoeid, aller ogen zagen nachtzwaar, allen hadden het koud, aller gezichten schenen bleek-geel in het mistige licht (waar pad overgaat in bouwland, in WZW-richting doorsteken tot beek).

‘Om van mijn melancholie te genezen, heb ik het besluit genomen om een reis door verschillende gouvernementen te maken’, sprak Platonow, (beekoever volgen in NW-richting) ‘en Pawel Iwanowitch heeft mij het voorstel gedaan om samen met hem de reis te maken’ (smal bruggetje over, rechtsaf langs oever).

‘Prachtig’, riep Kostandjoglo (eerste weg linksaf).

‘Waar gaat de reis heen’, vervolgde hij (links aanhouden bij driesprong), zich beleefd tot Tchitchikow wendend, (bij T-splitsing rechtsaf) ‘naar welke streken gaat u nu?’

(Rechtdoor) ‘Ik moet u zeggen,’ antwoordde Tchitchikow en hij hield zijn hoofd op hoffelijke wijze enigszins terzijde gebogen, (bij driesprong met schrikhek rechtsaf) ‘ik moet u zeggen dat ik op het ogenblik niet voor mijn eigen zaken reis, maar voor die van een ander (na “50” tweede weg links). Maar ik maak die tochten toch ook gedeeltelijk voor mezelf (rechts aanhouden). De spreek er nu niet eens over hoe goed dat voor mijn aambeien is, (bij kruising rechtdoor) maar je leert zoveel van de aanblik van de wereld en het doen en laten van de mensen, dat is om zo te zeggen een levend boek, een wetenschap’ (bij T-splitsing linksaf onder viaduct door).

‘Ja, zo’n kijkje in vreemde hoekjes schaadt helemaal niet’ (na viaduct rechtsaf Rondweg volgen).

Plotseling zagen ze het dorpje op de steile oever van de Jaik met de omheining en de klokketoren, en binnen een kwartier trokken zij de vesting Belogorskaja binnen (na ongeveer 1 km. staat hetĀ Boak’n Hoes aan de linkerkant van de weg, hoek Jagersweg).

This entry was posted in Opdracht. Bookmark the permalink.

Comments are closed.